Morgen begint vandaag; techniek kleurt onze toekomst
Vandaag publiceerde de Monitor Techniekpact de nieuwe cijfers van de technische onderwijs- en arbeidsmarkt. Daaruit blijkt dat het aantal jongeren dat kiest voor een technisch profiel of studie onvoldoende groeit om in de huidige en toekomstige vraag van de arbeidsmarkt te voorzien. Wat betekent dat voor de ambities die er zijn om nieuwe innovatieve technologieën te ontwikkelen en te implementeren? Beatrice Boots, directeur van Platform Talent voor Technologie, reflecteert.
Elke week komen er maatschappelijke thema’s voorbij waarin technologie een grote speelt. Denk aan klimaatontwikkelingen, privacy vraagstukken in administratie, technologie in de zorg, etc. Dat heeft niet alleen z’n doorwerking in ons dagelijks leven maar ook in onze huidige en toekomstige banen. We verwachten veel van technologie, maar kunnen we dat ook waarmaken?
Nederland investeert momenteel aanzienlijk in toekomstige technologieën, zoals fotonica, waterstof, quantum en kunstmatige intelligentie, via het Nationale Groeifonds. Bij de bekendmaking van de toekenningen in ronde 2 benadrukte voormalig voorzitter van de Groeifondscommissie, Dijsselbloem, al het belang van investeringen in onderwijskwaliteit en Leven Lang Ontwikkelen. Het is essentieel dat we voldoende geschoolde (technische) vakmensen hebben om deze projecten uit te voeren, anders hebben de miljarden die we in innovatie steken weinig impact. En dan heb ik het nog helemaal niet over de grote vraag naar vakmensen voor de energie- en digitale transitie, met ongeveer 100.000 vacatures.
Uit onderzoek van Jet-Net blijkt gelukkig dat jongeren zich uitgedaagd voelen tot technologie. Ze zien de mogelijkheden van technologie voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Ze zijn zich er bewust van dat hun toekomstige baan zich in of met technologie bezighoudt. Ondanks dit twijfelen jongeren nog heel erg of ze bètatechnische vakken en studies moeten kiezen. Door de Coronaperiode zijn deze twijfels nog eens versterkt en denken jongeren dat het (te) moeilijk, is, hebben ze weinig tot geen praktische ervaring opgedaan en ook geen goede voorbeelden ervaren. Kortom; ze zijn onzeker of dit de juiste keuze voor hen is.
Hoe kunnen we de ambitie om nieuwe innovatieve technologieën te ontwikkelen en implementeren in het komende decennium daadwerkelijk realiseren?
Hiervoor is het goed eerst naar de nieuwe cijfers van de Monitor Techniekpact te kijken. Na de enorme groei van het aantal jongeren dat tussen 2005-2015 op havo/vwo voor een nt/ng-profiel koos, daalden de cijfers daarna langzaam maar zeker. Dit jaar lijken de cijfers zich te stabiliseren en laten zelfs een lichte groei zien (1 a 2 procentpunt). De impact van de coronaperiode zal echter nog enkele jaren doorijlen in de statistieken, dus we moeten voorzichtig zijn met te vroeg juichen. De sector die het relatief goed doet is het vmbo. Mede door de investeringen van dit kabinet in Sterk Techniekonderwijs (STO) is het afgelopen jaar het aantal leerlingen in het derde jaar met een technisch profiel op vmbo bb/kb/gl toegenomen van 11.440 tot 12.550. Een mooi resultaat dankzij het vele en goede werk van de vmbo-docenten techniek.
Kijken we naar het beroeps- en wetenschappelijk onderwijs, dan kan gesteld worden dat grofweg 1/3 van de studenten voor technologie kiest. Dit terwijl de banen op de arbeidsmarkt, ook buiten de industrie en technische sectoren, steeds technischer worden. Sinds 2013 is het aantal mensen met een technische beroep gegroeid met 24%, terwijl de totale arbeidsmarkt in die periode toenam met 13%.
Wat zijn de oplossingen om meer jongeren te interesseren voor technologie? We moeten ze nog veel beter dan nu laten zien wat ze er zelf in de toekomst mee kunnen bereiken. Het is belangrijk om meer te investeren in actieve loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling (LOB) op scholen. Eén keer per schooljaar een gesprekje van vijf minuten, is echt te weinig!
Is dit de verantwoordelijkheid van mentor, decaan of docent? Nee zeker niet. Jongeren laten zich bij hun uiteindelijke keuze sterk beïnvloeden door hun omgeving. Ze geven aan dat ze in het keuzeproces van profiel of studie grote behoefte hebben aan activiteiten waar ze zoveel mogelijk zelf kunnen ervaren, zien en met professionals en studenten in gesprek kunnen gaan. Hierdoor kunnen ze zich een duidelijker beeld vormen van: wat er allemaal te doen is; hoe ze hun talenten kunnen inzetten; of het type mensen in het werkveld bij ze past en welke rollen ze allemaal kunnen vervullen.
We moeten dus met elkaar nog meer inzetten om de horizon van jongeren te verbreden. Het is essentieel dat ze regelmatig zowel binnen als buiten het onderwijs in aanraking komen met technologie. Dit kan bereikt worden door nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen, zoals scholen, bedrijven, musea, verenigingen en gemeenten. Onderschat daarnaast ook de rol en invloed van ouders bij jonge kinderen niet.
Laat jongeren zien hoe technologie een rol speelt bij het oplossen van de uitdagingen waar zij zich zorgen over maken. Vertel ze over de combinatie van (bèta)techniek met ondernemerschap of leiderschap. Over de mogelijkheden van (bèta)techniek op het snijvlak met andere disciplines. We hebben de kennis en ervaringen over wat werkt. Het komt nu aan op brede toepassing daarvan. Waar een wil is, is een weg. Ook in de techniek.
Beatrice Boots, directeur Platform Talent voor Technologie